8.3.5.1(3). Spraakaudiometrie en spraakaudiogram
In spraakaudiometrie kunnen de volgende soorten testmateriaal gebruikt worden:
- Eénlettergrepige woorden; de lijsten zijn soms fonetisch gebalanceerd en dan mag men spreken van ‘PB-lijsten’ (‘Phonetically Balanced’)
- Spondeeën; dit zijn tweelettergrepige woorden waarvan iedere lettergreep gelijke klemtoon heeft, bijvoorbeeld: voetbal, schoorsteen, dagblad
- Zinnen; lopende spraak geeft een zeer steile psychometrische curve en is zeer geschikt om de drempel (het 50% punt in de grafiek) te bepalen
- Telwoorden (digits) als drie en tachtig, vijf en zestig; deze geven eveneens zeer steile psychometrische curven
- Nonsens woorden. Het gebruik van nonsens woorden gaat alleen goed met geoefende proefpersonen. Patiënten hebben het er meestal moeilijk mee, omdat zij proberen er bestaande woorden van te maken.
Tegenwoordig worden bij de standaard spraakaudiometrie (in stilte) alleen monosyllaben (éénlettergrepige woorden) gebruikt, de ‘Bosman lijsten’ (‘NVA lijsten’).
8.3.5.2(3). Voorbeeld van protocol Spraakaudiometrie
Doel
Het doel van spraakaudiometrie is het vermogen tot spraakdiscriminatie te bepalen. Bij een standaard spraakaudiogram wordt dit gemeten met geijkte woordlijsten in stilte. Deze lijsten worden bij verschillende niveaus monauraal aangeboden. Belangrijk zijn het maximale percentage dat correct wordt verstaan, het geluidsniveau, waarbij dit plaatsvindt en de vorm van het spraakaudiogram.
Meting
Het spraakmateriaal wordt monauraal aangeboden. Het spraakaudiometrisch onderzoek dient begonnen te worden aan het oor dat het beste toonaudiogram heeft. De eerste lijst wordt aangeboden op een geluidsniveau dat overeenkomt met het midden van de ruimte tussen de hoordrempel en de drempel van onaangename luidheid, waarbij voor beide het gemiddelde bij 500, 1000 en 2000 Hz genomen moet worden. De achtergrond hiervan is, dat voor het gezonde oor de meest aangename luidheid ongeveer midden tussen de hoordrempel en de drempel van onaangename luidheid ligt. Afhankelijk van de lucht- en beengeleidingsdrempels van beide oren en het aangeboden spraakniveau, kan maskeren van het contralaterale oor noodzakelijk zijn. Als maskeerniveau wordt genomen: het niveau van de spraak verminderd met 40 dB en vermeerderd met de air-bone gap van het contralaterale oor (het oor waaraan de ruis wordt aangeboden). Dit maskeerniveau ‘loopt’ met het spraakniveau mee. Het ingestelde spraak- en maskeerniveau wordt op het formulier vermeld.
Berekening van discriminatiescore
In het NVA spraakaudiometrie-materiaal bestaan de z.g. Bosman lijsten uit 12 woorden. Het eerste woord is cursief gedrukt en wordt niet bij de berekening meegenomen. Ieder woord bestaat uit drie fonemen. Ieder foneem dat volledig correct wordt nagezegd levert drie punten op. Dat betekent dat het niet noemen van een wél aangeboden foneem geen punt oplevert. Verwisseling van fonemen wordt als fout gerekend. Het toevoegen van een foneem betekent een foute reproductie van het aangeboden woord en levert dus een vermindering van de score voor dat woord,alsof er een fout foneem is gereproduceerd.
Stimulus | Respons | Foneemscore | Commentaar |
bus | buts | 2/3 | /b/ en /u/ correct; /ts/ komt niet overeen met /s/ |
man | nam | 1/3 | /a/ correct; /m/ verwisseld met /n/, /n/ met /m/ |
man | mens | 1/3 | /m/ correct; /a/ en /e/ verwisseld; /ns/ komt niet overeen met /n/ |
Voor het toevoegen van een foneem aan drie correct genoemde fonemen, b.v. zing i.p.v. zin wordt een punt afgetrokken. Het totaal aantal punten is dus (11×3×3=) 99. Steeds wanneer een woord is aangeboden, wordt zowel het antwoord van de patiënt als het aantal punten dat bij de betreffende lijst tot dan toe behaald is genoteerd. Het eindtotaal is de discriminatiescore bij het betreffende niveau.
Na meting van de discriminatie bij het geluidsniveau als boven vastgesteld, wordt de volgende lijst van 12 woorden op een niveau dat 10 dB hoger ligt aangeboden. Deze procedure wordt zo voortgezet totdat de discriminatie van een nieuwe lijst lager is dan van de voorgaande of totdat de discriminatie 100% is of totdat de woorden onaangenaam luid gaan klinken. Wanneer dit laatste het geval is wordt de meting voortgezet met een volgende lijst op een niveau dat 10 dB lager ligt dan dat waarop de eerste lijst aangeboden was. Vervolgens wordt een lijst aangeboden op een niveau dat weer 10 dB lager ligt en dit wordt zo voortgezet totdat de discriminatie lager is dan 50%.
Vervolgens wordt op dezelfde wijze het slechtere oor gemeten.
Indien bij geen van de oren een score van 100% wordt gehaald, wordt ook nog het binauraal spraakverstaan gemeten, door hetzelfde spraakmateriaal (via tape 1) aan te bieden aan beide oren tegelijk. Voor beide oren wordt het aanbiedingsniveau gekozen waarbij de discriminatie bij monaurale aanbieding maximaal was.
De onderzoeker dient de consistentie tussen de resultaten van toon- en spraakaudiometrie te overwegen.
De onderzoeker dient de uitkomsten te noteren in het formulier ‘spraakaudiometrie met de Bosman-lijsten’, volgens de notatie:
links | |
links, gemaskeerd | |
rechts | |
rechts, gemaskeerd | |
binauraal |
Maskering van het contralaterale oor
Instelling audiometer voor het onderzoek
Spraakkanaal: | ||
Input = tape 1 (woordjes) | Output = phone (te meten oor) | |
Ruiskanaal: | ||
Input = mask (spraakruis van de audiometer) | Output = phone (te maskeren oor) | |
Input = tape 2 of aux (spraakruis van uit de PC) |
Uitgangspunten maskeren
Maskeren is nodig wanneer het verschil tussen het (ipsilateraal) aangeboden spraakniveau en de contralaterale beengeleidingsdrempel (gemiddelde bij 500, 1000 en 2000 Hz) groter is dan 40 dB.
Het maskeerniveau dient zo gekozen te worden dat voldaan wordt aan:
-
- Het maskeerniveau in het contralaterale binnenoor groter dan of gelijk aan het niveau van de overhoorde spraak, anders vindt ondermaskering plaats.
- Het spraakniveau in het ipsilaterale binnenoor groter dan of gelijk aan het niveau van de overhoorde maskeerruis + 10 dB, anders vindt overmaskering plaats.
Aanpak bij maskeren
-
- Bepaal het niveau van het spraaksignaal (zie onder ‘meting’)
- Controleer of spraak overhoord kan worden
- Niveau maskeerruis = niveau spraak – 40 dB + air-bone gap van te maskeren oor
- Controleer op overmaskeren
- ‘Lock’ de ingestelde spraak/maskeerwaarde
Maskering is niet zonder meer mogelijk als:
-
- het minimale maskeerniveau hoger is dan het maximale maskeerniveau (overmaskeren). Dit kan voorkomen als er sprake is van grote air-bone gaps.
- het maskeerniveau hoger is dan het niveau van onaangename luidheid.
Dit dient altijd in het spraakaudiogram aangegeven te worden.
Meting UCL voor spraak
De UCL voor spraak wordt gemeten door woordjes aan te bieden en deze langzaam harder te maken tot het niveau van onaangename luidheid is bereikt. Daarna wordt er een volledige lijst afgenomen op dit niveau minus 10 dB (om eventuele regressie te meten).
Literatuur
- Bosman AJ. Speech perception by the hearing impaired. Thesis Universiteit van Utrecht, 1989
- Forton G, van de Heyning PH, Depuydt B, Carton P. Praktische audiologie en audiometrie. Uitgeverij Garant, 3de druk, 2008.
- Matzker T. Two new methods for the assessment of central auditory functions in cases of brain damage. Ann Otol .1959;68:1185-1197.
- Rodenburg M, Hanssens K. Audiometrie, methoden en klinische toepassingen 4e druk. Coutinho, Muiderberg. 1998. ISBN: 90 6283 115 X.
- Smits C, Houtgast T. Results from the Dutch speech-in-noise screening test by telephone. Ear & Hearing 2005;26:89-95.
- Versfeld, NJ, Daalder L, Festen JM, Houtgast T. Method for the selection of sentence materials for efficient measurement of the speech reception threshold 2000. J Acoust Soc Am 2000;107:1671–1684.
- Van Ligtenberg CL, Wit HP. Audiologie en Audiometrie. Coutinho, 2012.
Auteur
Kapteyn, Lamoré
Revisie
april 2011