10.2.1.1(3). Het twin-tube model en de berekening van de formantfrequenties
Het twin-tube model werd ontworpen door Dunn (1950) en ontwikkeld door Fant (1960) en Flanagan (1972). Voor elke combinatie van twee buizen kunnen de eigenfrequenties (formantfrequenties) berekend worden. De verschillende parameters zijn aangegeven in Fig.1. Deze zijn:
Ia = de totale lengte van het aanzetstuk
Δ = de afstand van de insnoering tot het midden van het aanzetstuk (‘excentriciteit’ genoemd)
S1 = de doorsnede van de buis aan de mondzijde
S2 = de doorsnede van de buis aan de keelzijde
k = S1/S2
De absolute waarden van S1 en S2 spelen alleen een rol wanneer de stemsterkte wordt betrokken in de berekeningen.
Voor de berekening van de formantfrequenties voor de verschillende klinkers geldt de door Mol (1970) ontwikkelde formule:
Hierin stelt υ de snelheid van het geluid voor (350 m/s).
Auteur
Lamoré
Revisie
december 2012