7.2.3(3). Wat horen slechthorenden?
Verminderde temporele resolutie voor geluiden met een onvoorspelbare tijdstructuur
Een verbetering van de detecteerbaarheid van langzame temporele fluctuaties in een geluid bij slechthorenden kan, in elk geval voor een deel, een gevolg zijn van een reductie of opheffing van de compressieve niet-lineairiteit in de input-output functie van het basilair membraan (overzicht in Moore, 1995). De mogelijkheden voor detectie van complexe temporele omhullenden verminderen dus niet als gevolg van een cochleaire beschadiging. In dit verband wordt ook verwezen naar recent onderzoek door Füllgrabe en medewerkers (2003). Hierin wordt niet alleen de detectie drempel van amplitude modulaties in ruis als functie van de modulatiefrequentie bepaald (de ‘eerste orde’ TMTF ), maar ook de detectiedrempel (als functie van de modulatiefrequentie) van een reeds – bij een vaste modulatiefrequentie – AM gemoduleerde ruis. Deze laatste functie heet de ‘tweede-orde’ amplitude modulatie overdrachtsfunctie. De tweede-orde amplitude modulatie overdrachtsfunctie laat geen verschillen zien tussen normaal- en slechthorenden. Het ligt dan voor de hand aan te nemen dat voor deze AM signalen de rol van de cochleaire compressie bij het genereren van vervormingsproducten beperkt is (anders hadden er voor de tweede orde functie ook verschillen moeten zijn tussen normaal- en slechthorenden. De verschillen in uitkomsten bij deze signalen voor normaal- en slechthorenden lijken dus niet van cochleaire oorsprong te zijn.
Het detecteren en identificeren van signalen (roepen, alarm) in een omgeving met veel lawaai
Een goed overzicht betreffende dit onderwerp en speciaal een goede analyse van verschillende praktijksituaties is het artikel van Wilkins (1981). Gegevens in verband met slechthorendheid ontbreken.
Vertraagde herkenning van geluid
De effecten van tijdcompressie en tijdexpansie in zinnen op de verstaanbaarheid zijn onderzocht door Wingfield en medewerkers (1999) voor jongere en oudere normaalhorenden. Gegevens voor slechthorenden zijn te vinden in het artikel van Vaughan en medewerkers (2002), in vergelijking met uitkomsten voor jongere en oudere normaalhorenden. In deze studie is gebruik gemaakt van ‘uitgerekte’ spraak, maar met daarbij alleen een verlenging van de stemloze medeklinkers. Tevens werd de intensiteit van die stemloze medeklinkers vergroot. De uitkomsten in dit artikel geven geen grote verschillen tussen de groepen te zien.
Literatuur
- Bronkhorst AW, Plomp R. The effect of head-induced interaural time and level differences on speech intelligibility in noise. J Acoust Soc Am 1988;92:1508-1516.
- Bronkhorst AW, Plomp R. Binaural speech intelligibility in noise for hearing-impaired. J Acoust Soc Am 1989;86:1374-1383.
- Dusquesnoy AJHM. Speech intelligibility of the hearing impaired. Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, 1982.
- Füllgrabe C, Meyer B, Lorenzi C. Effect of cochlear damage on the detection of complex temporal envelopes. Hearing Research 2003;178:35-43.
- Gengel RW. Practice effects in frequency discrimination by hearing impaired children. J Speech Hear Res 1969;12:847-856.
- Janssen JHM. Verbetering van de klankweergave bij een komvormig gehoorverlies. In ‘Muziek en (slecht) gehoor’, Lamoré PJJ en de Laat JAPM (red.). Uitgave Nederlandse Vereniging voor Audiologie, 1993.
- Kramer SE. Assessment of hearing disability and handicap. Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam, 1998.
- Moore BCJ. Perceptual consequences of cochlear damage. Oxford University Press, Oxford, 1995.
- Moore BCJ. Cochlear hearing loss. Whurr Publishers Ltd., London, 1998.
- Moore BCJ. Psychology of hearing. Elsevier Science, USA, 2003.
- Pickett JM, Mártony J. Low-frequency vowel formant discrimination in hearing impaired listeners. J Speech Hear Res 1970;13:347-359.
- Plomp R. Slechthorendheid en het beperkte nut van een hoortoestel. Tijdschrift Sociale Geneeskunde 1977;55:604-613.
- Plomp R, Mimpen AM. Effect of the Orientation of the Speaker’s Head and the Azimuth of a Noise Source on the Speech-Reception Threshold for Sentences. ACUSTICA 1981;48:325-328.
- Plomp R. A signal-to-noise ratio model for the speech-reception threshold of the hearing impaired. J Speech Hear Res 1986;29:146-154.
- Rhebergen KS. Modeling the speech intelligibility in fluctuating noise. Proefschrift Universiteit Amsterdam, 2006.
- Rhebergen, KS, Versfeld NJ, de Laat JAPM, Dreschler WA. Modelling the speech reception threshold in non-stationary noise in hearing-impaired listeners as a function of level.
- Smoorenburg, G.F en Geurtsen FWM. (1992). De invloed van het dragen van gehoorbeschermers en van gehoorverliezen ten gevolge van lawaai op het richtinghoren, Den Haag: Arbeidsinspectie, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ISSN 0921-9218; S-57-9, ISBN 90-5307-271-3.
- Soede (2002) Ruimtelijk Horen
- Vaughan NE, Furukawa I, Balasingam N, Mortz M, Fausti S. Time-expanded speech and speech recognition in older adults.
- Wilkins PA. Assessing the effectiveness of auditory warnings. Brit J Audiol 1981;15:263-274.
- Wingfield A, Tun PA Koh CK, Rosen MJ. Regaining lost time: Adult aging and the effect of time restoration on recall of time-compressed speech. Psychology and Aging 1999;14:380-389.
Auteur
Lamoré
Revisie
december 2016
Deze revisie betreft vooral de S/N waarden voor spraak in ruis, met dank aan Koen Rhebergen.