8.3.2(3). Protocol bepaling niveau onaangename luidheid (UnComfortable Loudness level – UCL) ( Stollman)
Indicatie
Deze test wordt gebruikt om een indruk te krijgen van de bovengrens van het dynamisch bereik van het gehoor van een slechthorende. Deze informatie is van belang bij de aanpassing van hoortoestellen en kan bijvoorbeeld ook belangrijke informatie verschaffen bij klachten van hyperacusis.
Instructie
Leg de patiënt uit dat hij/zij tonen te horen krijgt die steeds een beetje harder worden. De patiënt wordt gevraagd om ‘stop’ te zeggen als het geluid onaangenaam hard is (hier wordt in het algemeen een geluidsniveau verstaan, waarbij de patiënt het gevoel heeft dat hij/zij er niet veel langer dan enkele seconden naar zou willen luisteren).
De meting
De test wordt afgenomen met de hoofdtelefoon of insert phones. Voor beide oren apart worden de UCL-waarden met zuivere tonen bepaald bij de frequenties 500, 1000, 2000 en 4000 Hz. Begin hierbij steeds op een niveau van 60 dB HL of 5 dB boven de drempel als de drempel bij die frequentie 60 dB HL of meer bedraagt. Let op! Als er een vermoeden is van hyperacusis start je op een niveau van 50 dB HL!
Biedt de toon ongeveer 1 seconde aan. Verhoog het niveau in een vrij hoog tempo met stapjes van 5 dB en houd hierbij steeds de patiënt (m.n. de mimiek van het gezicht) goed in de gaten. Als je vermoedt dat een patiënt ´te voorzichtig´ is bij het aangeven van de UCL-waarden kan het zinvol zijn om de meting te herhalen, eventueel met smalle bandruis.
Een UCL-meting met spraak kan soms ook belangrijke aanvullende informatie geven. Als iemand bij toonaudiometrie bv. bij 70 dB HL al de UCL aangeeft, maar je bij spraakaudiometrie zonder problemen woordjes kunt aanbieden bij 110 dB SPL (of nog harder), dan moeten de UCL-waarden met tonen als onbetrouwbaar worden aangemerkt. Bij spraakaudiometrie kun je, nadat je de spraakcurve hebt gemeten, vrij eenvoudig een indruk krijgen van de UCL voor spraak door de spraak steeds in kleine stapjes (5 dB) te verhogen na elke twee woorden, totdat de patiënt aangeeft, dat de spraak onaangenaam hard is.
Beoordelen van de gevonden UCL-waarden
Noteer de gevonden UCL-waarden in het toonaudiogram (en eventueel ook in het spraakaudiogram). Hiervoor gebruiken we het symbool U (van ‘Uncomfortable Loudness Level’).
Interpretatie
Voor normaalhorenden geldt dat de UCL-waarden in het algemeen rond 100 dB HL liggen voor de frequenties van 500 tot 4000 Hz.
Bij een geleidingsverlies verwacht je dat de UCL-waarden van de patiënt verschoven zullen zijn met de drempels (bij grotere geleidingsverliezen zul je dan ook meestal zonder problemen geluiden van 120 dB HL kunnen aanbieden). Bij een perceptief verlies zullen de UCL-waarden in het algemeen veel minder verschoven zijn. We spreken dan van recruitment (er is dan sprake een gestoorde luidheidsopbouw). Bij grotere perceptieve gehoorverliezen is het mogelijk dat het dynamisch bereik, dat bij normaalhorenden dus zo’n 100 dB bedraagt, kan zijn gereduceerd tot 5 à 10 dB!
Literatuur
- Katz J. Handbook of Clincal Audiology. Baltimore: Williams & Wilkins, 5th Edition, 2002.
- Rodenburg, M, Hanssens, K. Audiometrie, methoden en klinische toepassingen 4e druk. Coutinho, Muiderberg, 1998. ISBN: 90 6283 115 X.
- Van Ligtenberg CL, Wit HP. Audiologie en Audiometrie. Coutinho, 2012.
Auteur
Kapteyn, Lamoré, Verschuure
Revisie
juni 2014