8.3.3.1(3). De reflexboog van de akoestische stapediusreflex.
De reflexboog staat weergegeven in Fig.3. Omdat bij sommige spierziekten, bijvoorbeeld Myasthenia Gravis, het efferente deel van de reflexboog kan zijn aangedaan, moet bij deze patiënten het niet optreden van de reflex voorzichtig geïnterpreteerd worden. Om aan te tonen dat het efferente deel van de boog intact is kan aanspanning van de stapediusspier (plus waarschijnlijk ook van de Musculus Tensor Tympani) opgewekt worden door aanraking van een gedeelte van het gelaat: de tactiele stapediusreflex. Deze treedt sterk op wanneer bijvoorbeeld op de oogbol geblazen wordt. We zullen ons hier echter beperken tot de akoestische stapediusreflex.
8.3.3.2(3). Stimulus-artefact
De verlaging van de compliantie t.g.v. de stapediusreflex wordt bepaald aan de hand van de verhoging van het geluidsniveau van de meettoon van 226 Hz in de gehoorgang optredend door een verhoogde reflectie van geluid aan het middenoor (dat immers stijver is geworden door de stapediusreflex). Die niveauverhoging wordt gemeten met de microfoon in het onderste kanaal van de impedantiemeter (Fig.1, Par.8.3.3.2). Er bestaat een risico dat de verhoging van het niveau mede of alleen een gevolg is van het stimulus-aanbod, dus het stimulussignaal van 250 Hz, 1000 Hz, 2000 Hz of 4000 Hz. Dit gebeurt wanneer de stimulustoon een bijdrage aanlevert in het microfoonsignaal dat is afgestemd op de meettoon van 226 Hz. Het microfoonsignaal wordt dan door (te slap) filteren niet voldoende ontdaan van de stimulusbijdrage. Er is dan een schijnbare verlaging van de compliantie, die ook keurig in grootte toeneemt als het stimulusniveau hoger wordt. Dit stimulus-artefact treedt bij sommige patiënten op.
Het is echter eenvoudig te controleren of deze fout optreedt, door bij grote overdruk in de gehoorgang de reflexdrempel nogmaals te bepalen. Bij deze overdruk is de echte reflex niet meetbaar. Is er toch een “reflex” aanwezig dan is er sprake van een stimulus-artefact. Standaard moet voor elke reflexdrempel bepaling deze controle worden uitgevoerd. In de praktijk is dat echter alleen nodig bij stimulusfrequenties van 125, 250 en 500 Hz, omdat deze het dichtst bij de frequentie van de meettoon liggen.
Literatuur
- Anderson H, Barr B, Wedenberg E. Early diagnosis of the eight nerve tumors by acoustic reflex tests. Acta Otolaryngol Suppl 1970a; 263: 232-237.
- Hirsch A. The stapedius reflex tests in retrocochlear hearing disorders. Audiology 1983: 22: 463-470
- Rodenburg, M. En Hanssens, K. Audiometrie, methoden en klinische toepassingen 4e druk. Coutinho, Muiderberg. ISBN: 90 6283 115 X.
Auteur
van Zanten
Revisie
2007