Via het naspreken van woorden, pseudowoorden en lettergrepen worden de vaardigheden van articulatie en spraakmotoriek gemeten. Er zijn drie subtests:
- Woordrepetitie: 4;0-6;0 jaar, productief
- Onderzoek naar de articulatievaardigheid van spraakklanken in uiteenlopende posities in woorden
- Na aanbod via PC-luidspreker spreekt het kind het woord na; de testleider geeft digitaal aan: juist/niet juist
- Pseudo-woordrepetitie: 4;0-10;0 jaar, productief
- Onderzoek naar de articulatievaardigheid van spraakklanken in uiteenlopende posities in niet-bestaande woorden
- Na aanbod via PC-luidspreker spreekt het kind het woord na, de testleider geeft digitaal aan: juist/niet juist
- Diadochokinese: 4;0-10;0 jaar, productief
- Onderzoek naar de vaardigheid in spraakmotoriek d.m.v. naspreken van reeksen betekenisloze lettergrepen
- Na aanbod via de luidspreker spreekt het kind het woord na, de testleider geeft digitaal aan: juist/niet juist