C
caffeïne 7.4.1.2 genot en opwekkingsmiddel in koffie (kan ototoxische werking hebben)
CAP 4.4.1.4 Compound Action Potential zie aldaar
CAP (in de N.8) 8.3.8(3) Compound Actie Potentiaal het samenstel van alle actiepotentialen in de N.8 op dat moment
CAP en intensiteit 4.4.1.5. invloed van stimulusintensiteit op compound actie potentiaal
CAP freq. Specifiek 4.4.1(3) zie niveau 3 van 4.4.2 : 4 .4.2.3(3) meting gebaseerd op maskering met hoogdoorlaat ruis
CAPAS-test 1.1.5.2 8.2.1.2 Compact Amsterdam Pediatric Audiometry Screening methode voor vroegtijdige opsporing SH
caput stapedis 3.2.1.3 kopje van de stapes
carbasalaatcalcium 7.4.1.2 ontstekingsremmend geneesmiddel (kan ototoxische werking hebben)
carboplatine 7.4.1.2 cytostaticum toegepast bij kwaadaardige tumoren (kan ototoxische werking hebben)
cardioïdemicrofoon 9.2.6.7 een microfoon die met name voor geluid van voren gevoelig is (hartvormige karakteristiek)
categoriale waarneming 10.2.1.4 herkennen van een klinker of medeklinker met name mede door de context waarin de klank klinkt
categorie 2.5.1.2 klasse, soort geluid ingedeeld naar het beoordelings aspect bv klank of sterkte o.i.d.
Category Scaling 2.3.1.8 methode om luidheid te schatten
caudaal 3.1.1.2 aan de onderzijde (de zelfde betekenis als inferior)
cavum tympani 3.2.1.3 middenoorholte of trommelholte
CB 8.1.2.3 Consultatie Bureaus voor zuigelingen (van waaruit de gehoorscreening wordt verzorgd)
CD: karakteristiek dalay 6.2.2.4 cellen die maximaal responderen bij een karakteristieke interaural time delay
CDT 7.3.3.4 Connected Discourse Tracking het foutloos moeten nazeggen van voorgesproken zinnen
celtypen-responsiepatroon 6.2.2.2 verschillende soorten zenuwcellen leveren een eigen bijdrage aan de informatie verwerking
centraal 3.1.1.2 in de omgeving van het midden
centromeer 7.1.2.4 vernauwing in een chromosoom, uitgangspunt voor de plaatsbepaling van een gen
CEOAE Click Evoked 4.3.2.2 Click Evoked OAE: emissie die volgt op het aanbieden van een click geluid aan het oor
CEOAE, toepassing 8.2.2.2 meten Click Evoked Oto-Akoestische Emissies om de hoorfunctie te bepalen
CEOAE, toepassing-2 8.2.2(3) niveau 3: Toepassing Click Evoked Oto-Akoestische Emissies om hoorfunctie te bepalen
CEP 2.4.1.6 zie Centraal Excitatie Patroon
cerebellum 3.1.1.3 kleine hersenen
cerebrale doofheid 7.2.9.1 gestoorde geluidswaarneming zonder uitval van de haarcellen in het binnenoor
cerumen 1.1.6.4 8.1.2.5 oorsmeer in de gehoorgang
CF: karakteristieke freq. 6.2.2.2 frequentie waarbij de tuning-curve van het neuron de grootste gevoeligheid heeft.
CHARGE associatie 7.3.2.4 afwijking aan oren en ook aan ogen, hart en nieren
charmofoon 1.1.8.6 9.2.3.5 elegant oorstukje voor een oorhanger
chatten 9.7.1.5 interactief e-mailen
chiasme, akoestisch 6.2.2.6 symmetrische splitsing en kruising van neurale banen
cholesteatoom 1.1.6.4 8.1.2.4 weefsel woekering in het middenoor die de botstructuren kan aantasten
chondrodermatis 8.1.2.6 klein pijnlijk knobbeltje aan de rand van de oorschelp
chorda tympani 3.2.1.3 zenuwbundel die dwars door de middenoorholte loopt, bevat smaakvezels
chromosomaal 7.1.2.5 aandoening die veroorzaakt wordt door een afwijking in het 23e het X-chromosoom
chromosomaal erfelijk 7.1.2.5 aandoening die veroorzaakt wordt door een afwijking in het 23e het X-chromosoom
chromosoom 7.1.2.2 lange gewikkelde keten van moleculen het DNA dat erfelijk materaal bevat
chronische ontsteking 8.1.2.3 een veelvuldige, welhaast voortdurende ontsteking
CI 1.1.8.12 8.4.7.1 Cochleaire Implant, een uitwendig gedragen (hoor)apparaat dat geluid naar de hoorzenuw leidt
CI bepalen meerwaarde 8.4.7.3 een CI en geen hoortoestel moet een meerwaarde beloven.
CI codeerstrategieën 9.5.1.4 diverse methoden om sprak te coderen voor aanbod via CI aan de gehoorzenuw
CI en BERA jonge kind 8.4.7.2 gehooronderzoek met BERA voor indicatie stelling voor CI
CI nadere info overdracht 9.5.1.3 niveau 3: verdiepende beschouwing over signaal overdracht naar implantaat
CI toetsing meerwaarde 8.4.7.3 met een model is een verwachting te maken omtrent de meerwaarde van CI t5.o.v. HA.
CI verschillende systemen 9.5.1.1 verschillende methoden en instrumentaties van cochleaire implantatie
CI, afregeling 9.5.1.7 Instellen van inplantaat zodat het geluid optimaal wordt aangereikt
CI, auditieffunctioneren 8.4.7.2 onderzoek hoe een Cochleaire Implantatie het auditief functioneren bij doofheid herstelt
CI, bij kinderen 9.5.1.7 speciale afregel methoden om bij kinderen toe te passen
CI, codering spraak 10.3.1.3 methoden om de spraakinformatie optimaal via de CI aan de hogere hersencentra aan te bieden
CI, Comfortniveau 9.5.1.7 comfortabele luidheid bij geluidswaarneming bij gebruik van een CI
CI, constructie 9.5.1.2 opbouw van het CI instrument
CI, effect pulsfrequentie 9.5.1.4 invloed van de pulsfrequentie op de kwaliteit van de geluidsoverdracht
CI, impulsfrequentie 9.5.1.4 herhalingsfrequentie van elektrische pulsjes vanuit de CI aan de zenuw
CI, meerwaarde 8.4.7.1 bepalen in welke mate de Cochleaire Implantatie het auditief functioneren verbetert
CI, resultaat i.v.m HA 9.5.1.8 vergelijken van bereikte geluidsvertaan-resultaten met CI en hoortoestel
CI, Threshold niveau 9.5.1.7 drempelniveau bij geluidswaarneming met een CI
CI, werking van systeem 9.5.1.3 uitleg van het principe van het cochleaire implantaat
CI: gehooronderzoek 8.4.7.2 gehooronderzoek bij zeer slechthorende jonge kinderen voor indicatie plaatsing CI
CI: indicatiestelling 8.4.7.1 op onderzoek gebaseerd standpunt dat plaatsing van een CI geïndiceerd is
CIC hoortoestel 1.1.8.7 9.3.3.1 Complete In the Canal, heel klein In Het Oor-toestel dat geheel in de gehoorgang schuift
CI-handelings-diagnostiek 8.4.7.2 diagnostiek verdiepen door behandeling in te zetten (hoortoestel proberen vóór CI)
cisplatinum 8.1.2.2 geneesmiddel tegen kanker (in chemokuur) dat ototoxisch is
cisternae (BM) 4.3.1.4 binnenlaag van het basilaire membraan waar kleine holtes in zitten
CL 9.2.4.8 Compressie Limiting: compressie met snelle inregeltijd en hoog kniepunt (AGC-o)
claustrum 3.3.1.2 gebiedje op de auditieve cortex gevoelig voor auditieve stimulatie
Cluster 2 school 9.9.1.4 Scholen voor kinderen met SH, ESM en ASS
Cluster 3 school 9.9.1.4 Scholen voor kinderen met verstandelijke- of ernstige lichamelijke beperkingen of lang ziek
CM cochleaire microfonie 4.4.1.2. zie cochleaire microfonie
CMOS 9.2.4.6 schakelaar toegepast in digitale versterker klasse D
co-articulatie 10.2.1.4 verschijnsel dat een articulatie stand in het aanzetstuk ook de volgende spraakklank beïnvloedt
cochlea 1.1.3.4 3.2.2.3 “””slakkenhuis””, gedeelte van het binnenoor dat de geluidswaarneming verzorgt”
Cochlea als geluidsbron 4.6.1.6 geluidsgeneratie in binnenoor zie Oto Akoestische Emissies
Cochlea anatomie 4.6.1.2 structuur-opbouw vsn het binnenoor
Cochlea fysiologie 4.6.1.2 functioneren van het binnenoor
cochleair activatiepatroon 4.4.1(3) zie niveau 3 van 4.4.2 totaal van frequentiegebieden dat reageert op de stimulus
cochleair filter 4.3.1.4 scherpe resonantieplaats op BM waardoor scherpe frequentie analyse mogelijk is
Cochleaire Implant 1.1.8.12 9.5.1.2 uitwendig gedragen soort hoortoestel dat met elektroden op de gehoorzenuw is aangesloten (CI)
cochleaire kern 3.3.1.2 zie nucleus cochlearis
cochleaire microfonie CM 4.4.1.2 elektrische spanningsvariatie in de cochlea die overeenstemt met het geluidssignaal
cochleaire transductie 4.3.1.4 de omzetting van mechanische (trillings)energie in elektrische energie (actiepotentialen)
cochleaire-kernen 6.2.2.3 eerste verwerkings centra in de overdracht van geluidinformatie van binnenoor naar hersenen
cochleaireversterker 4.3.1.4 versterkende effecten die de haarcelbewegingen hebben in de geleiding van de geluidsenergie
cochllea als geluidsbron 4.6.1.6 cochlea als bron van otoakoestische emissies
Cockayne syndr. Van 6.2.3.3 progressieve SH met mentale retardatie, dwerggroei en retinitus pigmentosa
Cocktail Party Effect 2.9.1.3 effect dat verstaan met twee oren beter lukt dan met één oor (zie ook 2.7.2.2)
coderen van spraak 10.3.1.1 bewerken van spraak door bepaalde onderdelen te verwijderen en andere te benadrukken
codon 7.1.2.3 zie triplet
coherent 2.7.2.1 samenhangend, verband met elkaar hebben
collector van transistor 9.2.4.6 laag halfgeleider in transistor, stroom tussen basis en emittor wordt versterkt in collector
colliculus inferior 3.3.1.2 belangrijke auditieve kern waar informatie van gehoor en andere zintuigen integreren(6.3.2.6)
collodium 4.5.1.4 plaksel om elektroden op de huid goed contact te laten maken
combinatietoon 2.6.1.1 toon die door het oor gegenereerd worden zonder stimulus van die frequentie
combinatietoon (3e) 2.6.1.2 reeks tonen, hoorbaar bij aanbieding van twee niet zo krachtige primaire tonen
combined approach 8.1.2.6 operatie techniek om het middenoor optimaal te restaureren
commissuur van Probst 3.3.1.2 dwarsverbinding tussen dorsale kernen in lemniscus lateralis (zie ook 6.3.2.5)
communicatie d.m.v. zintuigen 11.1.1.2 uitwisseling van signalen tussen dieren of personen
communicatie steun 8.3.12.8 methoden om beperkingen ten gevolge van een gehoorverlies te reduceren
communicatietraining 1.1.9.8 7.2.6.6 training om bij slechthorendheid alternatieve communicatie mogelijkheden optimaal te benutten
comodulatie 2.5.1.3 het in de pas lopen van modulaties van deeltonen van een geluid
complex geluid 1.1.2.2 2.4.1.2 geluid samengesteld uit een aantal componenten bv.meerdere tonen en/of grond- en boventonen
compliantie 4.2.1.4 “beweegbaarheid, souplesse
compliantie piek 8.3.1.1 piek in het tympanogram bij de druk in de gehoorgang waarbij de compliantie maximaal is
component 2.1.1.3 element van een uit verschillende elementen (componenten) samengesteld signaal
Compound Action Potential 4.4.1.4 CAP, stimulus gebonden potentiaal die het vuren van groot aantal neuronen reflecteert
compressie 1.1.8.3 9.2.4.8 samendrukking van de geluidsdynamiek in de geluidsversterker (i.v.m. recruitment)
compressie van bereik v.h. oor 4.6.1.4 en niet lineair verloop van neurale response met de aangeboden signaal sterkte
compressie-limiter 9.2.2.3 veiligheid om het oor te beschermen tegen harde geluiden uit een hoortoestel (zie ook 9.3.5.5)
compressie-ratio 9.2.2.2 zie compressieverhouding
compressieregeling 9.2.2.2 geluidsbewerking in het hoortoestel om overlast van versterkte harde geluiden te voorkomen
compressieverhouding 9.2.2.2 relatie tussen dynamiek van ingangssignaal en van uitgangssignaal in dB
comprimeren 7.2.3.2 geluid in de tijd samendrukken
concha 3.2.1.2 verdiept gelegen deel in de oorschelp rond de ingang van de gehoorgang
concha toestel 9.2.1.3 hoortoestel dat vooral IN de oorschelp met de gehoorgang wordt gedragen (ook 9.3.1.4)
condensatie polariteit 4.5.1.3 klik of geluidsstimulus die begint met een naar binnen duwen van het trommelvlies
condensator 9.2.4.7 elektronisch onderdeel om een elektrische capaciteit in de schakeling op te nemen
condensator microfoon 9.2.1.2 gevoelige microfoon met rechte karakteristiek die werkt op condensator principe
conditioneren 8.4.5.2 aanleren van met bepaalde handeling en die alleen te doen als reactie op gehoord geluid
conductantie Ga 8.3.1.6 geleidbaarheid, beweeglijkheid is invers gerelateerd met warmte ontwikkeling t.g.v. wrijving
conductief gehoorverlies 1.1.5.8 7.2.1.4 zie geleidingsverlies
confectie oorstuk 9.2.3.4 standaard oorstukje (dat is dus niet op maat gemaakt voor het oor)
Connected Disc. Trac. 7.3.3.4 CDT: het foutloos moeten nazeggen van voorgesproken zinnen
conservatieve behandeling 8.1.2.3 behandeling met niet chirurgische (operatieve) methoden
consonant 1.1.2.4 8.3.5.2 zie medeklinker
constrictieplaats 10.2.2.2 zie klinkerplaats
consultatie bureau 8.1.2.3 zorg voor gezondheid bij jonge kinderen ook wat betreft gehoor
contactleggen bij SH 9.7.1.2 methoden om als slechthorende communicatie te starten
context 1.1.4.4 2.5.1.4 verband waarin een woord of een uitspraak gezegd wordt
contextuele factoren~SH 7.5.1.2 onderverdeling hoorproblemen in omgevingsfactoren en persoonlijke factoren (6 genoemd)
continue audiometrie 8.3.2.1 audiometrie met zwieptoon waarvan de sterkte wordt vergroot als die niet meer wordt gehoord
continuïteitseffect 2.5.1.4 Een toon lijkt continu als korte onderbrekingen worden opgevuld met pulsen van een iets andere toon
contralateraal 1.1.5.6 8.3.2.3 aan de andere zijde (van het hoofd)
Contralateral Routing (OS) 9.2.3.5 zie CROS
contrastgevoelig 2.5.1.3 een verandering van de frequentie van een component van een harmonisch complex valt sterk op
conus 5.2.1.1 bewegend deel van een luidspreker dat geluidsgolving in lucht bewerkstelligt
conversatie-sterkte 1.1.5.3 9.2.4.3 normale spraaksterkte tijdens gesprekken c.a. 65 dB(SPL)
coping 9.8.3.7 leren omgaan met (beperking)
CORA 8.4.3.1 Conditioned Orientation Reflex Audiometry: reflex om bron van interessant geluid te zoeken
coronaal 3.1.1.2 dwarsdoorsnede met voor en achter (van een hoofd) ook wel frontaal (zie ook 7.2.2.2)
corpus callosum 3.3.1.2 verbinding tussen de twee auditieve cortices (Li en re)
corpus geniculatum 3.3.1.2 hoog additief centrum dat informatie aanreikt aan de auditieve cortex (bewust horen)
corpus restiformus 3.3.1.2 regio rond de cochleaire kernen (olijf structuren)
corpus trapezoïdium 6.2.2.4 onderdeel van de olijfkernen waar interactie van informatie van beide oren plaats vindt
correlatie 2.7.2.1 wederzijdse relatie, onderlinge verbondenheid
cortex 3.1.1.3 hersenschors
Corti, haarcellen van 1.1.3.4 3.2.2.3 zintuigcellen die de beweging van het basilaire membraan omzetten in actiepotentialen
corticale doofheid 7.2.9.2 uitval van herkenning van eerder wel bekende geluiden
corticale doofheid t.o.v. andere andere 7.2.9.3 CD tov Afasie patientem kunnen schriftelijkgevraagd wel zinnen schrijven
corticale doofheid t.o.v. andere 7.2.9.3 CD tov Auditieve Neuropathie lastig vanwege de brede definitie van AN
corticale doofheid t.o.v. andere 7.2.9.3 CD tov Landau Kleffer LK is verleis bij jonge kinderen van herkennen/begrijen spraakj
corticale laesie 6.2.3.5 verwerkingsdeficiëntie in de auditieve cortex
cosanguiniteit 7.2.8.4 als oudesr familie van elkaar zijn 4en er gelijke erfelijke factoren in de genen aanwezig zijn
COSI 7.5.2.3 Cliënt Oriënted Scale of Inprovement vragenlijst voor inventarisatie van gehoorklachten
cosmetische correctie 8.1.2.6 chirurgische ingreep om het aanzien (uiterlijk) te verbeteren
counseling 7.2.4.7 therapeutische activiteit gericht op het leren omgaan met beperkingen en hinder
coupler 2 cc (of 6 cc) 9.2.3.2 eenvoudig te maken kunstoor dat veel wordt toegepast voor doormeten HT (of ijken audiometer)
CPE 2.9.1.3 Cocktail Party Effect dat verstaan met twee oren beter lukt dan met één oor (zie ook 2.7.2.2)
CR 9.2.2.2 compressie verhouding zie aldaar
craniaal 3.1.1.2 aan de bovenzijde (de zelfde betekenis als superior)
cranio-faciale misvorming 7.2.8.4 misvorming van schedel en/of aangezicht
crista 3.2.2.3 basis van de cupula, het draaiing detecterend onderdeel in de halfcirkelvormige kanalen
crista ampullaris 3.2.2.3 voetstuk van de cupula in de ampulla van het halfcirkelvormige kanaal
CROS hoortoestel 1.1.8.7 9.2.1.3 hoortoestel voor eenzijdig dove personen dat geluid van de dove kant in het betere oor aanbiedt
Cross-Modality Scaling 2.3.1.8 methode om luidheid te meten
cross-over-vervorming 9.2.4.6 vervorming doordat in balans eindtrap de overgang van pos en neg signaal hakkelig verloopt
crus breve 3.2.1.3 korte been van de incus
crus longum 3.2.1.3 lange been van de incus
crus stapedis 3.2.1.3 boog van de stapes
CT3 2.6.1.2 zie combinatietoon
CT-scan 1.1.6.5 8.3.9.5 afbeeldingstechniek om weefsel structuren zichtbaar te maken (bv voor operatie-indicatie)
CTv 2.6.1.2 zie verschiltoon
cue 2.5.1.1 een aspect van een verschijnsel dat gebruikt kan worden om dat te karakteriseren
cued speech 1.1.7.5 9.8.1.6 gebaren om uitgesproken spraakklanken visueel te ondersteunen (zie ook 10.4.1.3)
cupula 3.2.2.3 beweeglijke afsluiting van het halfcirkelvormige kanaal, buiging genereert actiepotentialen
cuticular plate 6.1.1.4 dak van de haarcel waar de bosjes haren opstaan (de stereocilia) (zie ook 4.3.1.4)
CVC-woord 8.3.5.2 consonant-vocaal-consonant woord, dus een klinker met één begin en één eind medeklinker
CVI 9.9.1.4 Commissie Voor Indicatie voor extra hulp aan scholieren met een ernstige beprking
cytomegalie 7.3.2.4 herpesvirus besmetting van kind tijdens zwangerschap kan progr. SH veroorzaken (7.3.2.4)
cytostatica 8.1.2.2 geneesmiddel tegen kanker, chemokuur (veelal ototoxisch zie 7.4.1.2)
Cz 4.5.3.3 meetelektrode geplaatst op de vertex