haarcel van Corti | 1.1.3.4 | 6.2.1.4 | zintuigcel die de trilling van het basilaire membraan op die plaats omzet in elektrisch signaal |
haarcelbewegingen | 4.3.1.3 | effecten van een geluidsgolf op de haarcellen van Corti in het binnenoor | |
haarcelen actief bewegend | 4.6.1.7 | een verlenging of verkorting van de haren op de haarcel o.i.v. de stimulus. | |
haarcelmicro-mechanica | 4.3.1.4 | beschouwing over de bewegingen van de haarcellen met de sterocilia | |
haarcelopbouw/structuur | 4.3.1.4 | beschouwing over structuur en innervatie van buitenste haarcellen | |
haarcelwerking (Corti) | 4.3.1.3 | effect van aangeboden geluid op de stand en situering van de stereocilia van de haarcellen | |
half cirkelvormige kanalen | 1.1.4.12 | 6.2.1.4 | onderdeel van het evenwichtsorgaan gericht op waarneming van draaiing(sverandering) |
Half Gain Rule | 9.3.3.4 | regel dat een hoortoestel bij een perceptief gehoorverlies slechts de helft hoeft te compenseren | |
halfklinkers | 10.2.2.3 | medeklinkers die enigszins geluidgevend zijn zoals klinkers (bv j en w) | |
hamer | 1.1.3.3 | 3.2.1.3 | het eerste gehoorbeentje dat ingehecht zit in het trommelvlies |
hand-achter het oor | 9.7.1.4 | methode om door vergroting van de oorschelp geluid beter op te vangen | |
handelingsplan | 1.1.10.2 | 9.9.1.1 | Plan van aanpak van het behandelingsteam als de gepresenteerde problematiek is ingeschat |
handicap (gehoor) | 7.5.1.1 | zelf ervaren verminderde mogelijkheden om in het maatschappelijk leven te functioneren | |
hand-vingeralfabet | 9.8.1.7 | met vingerstand uitbeelding geven van de letters van gesproken woorden | |
Hanning-window | 5.3.2.5 | het geleidelijk laten groeien en afbouwen van een geluidspuls (met Gauss curve) (5.3.2.1) | |
haploïd (chromosoom) | 7.1.2.2 | enkelvoudig, helft van chromosoomstel, van elk paar één met X of Y chromosoom | |
hardhorendheid | 1.1.4.2 | 8.3.7.1 | niet goed kunnen horen (zachtere) geluiden |
harmonische geluid | 2.4.1.3 | complex geluid samengesteld uit componenten met freq. die N maal de grondfreq. Zijn | |
harmonische trilling | 1.1.2.2 | 5.1.1.2 | enkelvoudige trilling of beweging die te beschrijven is als sinusvormig (schommelslingering) |
harmonische vervorming | 9.2.4.10 | vervorming door afsnijding signaal dat boventonen genereert | |
Head-related transfer | 2.7.1.4 | richting afhankelijke geluidsoverdrachtsfunctie van het uitwendige oor | |
hearing level | 2.2.1.2 | verschil in dB tussen de genormeerde hoordrempel van goed horenden en een gemeten drempel | |
hearing threshold level | 9.2.6.2 | hoordrempel | |
helicotrema | 3.2.2.3 | open verbinding in de top van de cochlea tussen scala vestibuli en scala tympani | |
helix | 3.2.1.2 | buitenrand van de oorschelp | |
helix (dubbele) | 7.1.2.3 | in elkaar gewikkelde strengen in het DNA molecuul | |
Hellwag-klinker driehoek | 10.2.2.2 | indeling van de klinkers op articulatorische gronden | |
Helmholtz | 10.1.2.4 | onderzoeker van spraak heeft de z.g. klinkerdriehoek beschreven (Helmholtz-klinkerdriehoek) | |
Henle-lis van | 7.4.1.2 | schakel in de basiseenheden van de nier waardoor water uit voorurine wordt teruggewonnen | |
hereditair | 7.3.1.3 | erfelijk | |
hereditair slechthoren | 1.1.6.2 | 7.2.1.2 | zie erfelijke slechthorendheid |
herhalingsfrequentie | 5.3.1.5 | aantal keren per seconde dat een (kort) signaal zich herhaalt (zie ook 4.5.1.3) | |
herhalingstoonhoogte | 2.4.1.4 | verschijnsel dat een geluid met de echo ervan een toonhoogte kan oproepen | |
Hermann theorie van | 10.2.1.3 | verklaring van formanten in klinkergeluid opgrond van resonanties in delen van het aanzetstuk | |
hersenen | 3.1.1.3 | fig. 4 toont anatomische indeling | |
hersenpotentialen | 4.5.1.1 | elektrische spanningen die met elektroden op het hoofd kunnen worden geregistreerd | |
hersenschors | 6.2.2.8 | buitenkant van de hersenen binnen de schedel | |
hersenstam | 3.1.1.3 | onderste deel van de hersenen waar de eerste verwerking van neurale informatie plaats vindt | |
hersenstam-audiometrie | 8.3.9.1 | zie BERA | |
hersenstamresponse | 8.3.9.1 | reactie op een geluidsstimulus in de auditieve baan in de hersenstam, gemeten met elektroden | |
Hertz | 1.1.2.2 | 5.2.1.1 | eenheid van frequentie |
heterosoom | 7.1.2.2 | 23e chromosoom dat geslachtbepalend is XX voor vrouw en XY voor man | |
HHDI | 7.5.2.3 | Hearing Handicap and Disability Index, Groningse index om handicap t.g.v. SH vast te stellen | |
histogram | 8.3.9.2 | presentatie van meetgegevens in een staafdiagram | |
HL dB (HL) | 2.2.1.2 | Hearing Level, intensiteit van een toon in dB (HL) t.o.v. de referentie hoordrempelcurve ISO-norm | |
Hood, plateau van | 8.3.2.5 | schematische weergave van het effect van de sterkte van de maskering op de hoordrempel | |
hoogfreq.aud.toepassing | 8.3.14.4 | specifieke toepassings van hoog-frequent audiometrie | |
hoogfrequent-audiogram | 8.3.14.3 | weergave van de hoordrempel boven 10.000 Hz in een audiogram | |
hoogfrequent-audiometrie | 8.3.15.1 | gehooronderzoek met tonen met hoge frequenties (hoger dan het spraakspectrum) | |
hoogfrequent-calibratie | 8.3.14.3 | ijking van de hoogfrequente audiometrie apparatuur | |
hoogfrequent-reprod. | 8.3.14.3 | reproduceerbaarheid van een hoge tonen audiogram | |
hooractiviteiten meting | 7.5.2.3 | mogelijkheden hooractiviteiten (ICF) te meten | |
hoorbril | 1.1.8.7 | 9.3.5 | hoortoestel ingebouwd in een brilmontuur |
hoorfactoren bij SH | 1.1.4.1 | 7.5.2.3 | zes basis factoren waarmee het ervaren van SH te karakteriseren is (zie ook 9.2.2.2) |
hoorhulpen (technisch) | 9.7.1.3 | technische apparatuur om spraakcommunicatie te ondersteunen bij ernstig slechthoren | |
hoorontwikkeling meten | 8.4.1.5 | meetmethoden om de ontwikkeling van geluidswaarneming bij zeer jonge kinderen te bepalen | |
hoorslang | 1.1.9.2 | 9.7.1.4 | geluidsversterking apparaat bestaand uit een trechter een slang en een dopje in de gehoorgang |
hoorspan | 9.3.2.2 | interval voor geluidswaarneming tussen hoordrempel en onaangename luidheid (dynamiek) | |
hoortactiek | 1.1.9.8 | 9.8.1.3 | handigheden om verstaan van een spreker te bevorderen |
hoortoestel | 1.1.8.1 | 9.2.1.1 | toestel om geluid te versterken ter ondervanging van slechthorendheid |
hoortoestel typen | 9.2.1.3 | verschillende vormen van hoortoestellen | |
hoortoestelaanpassing | 1.1.8.8 | 9.3.1.1 | werkmethode voor het selecteren van het meest geschikte hoortoestel gezien het gehoorverlies |
hoortraining | 1.1.9.8 | 9.8.1.4 | onderdeel communicatie-training, gericht op omgaan met hoortoestel en waargenomen geluid |
hoortraining op CD | 1.1.9.8 | 9.8.1.4 | cursus voor communicatie training op CD die thuis in eigen kring kan worden gevolgd |
hoortrompet | 1.1.9.2 | 9.7.1.4 | methode om over een groter oppervlak geluid op te vangen en aan het oor aan te bieden |
hoorverleden | 1.1.7.5 | 8.3.11.2 | geluidscommunicatie vaardigheden die zijn ontwikkeld vóórdat de doofheid in getreden is |
horen-vroegontwikkeling | 8.4.1.1 | pré en postnatale ontwikkeling van het vermogen om geluid waar te nemen en te herkennen | |
HRTF | 2.7.1.4 | Head related transfer: richting afhankelijke geluidsoverdrachtsfunctie van het uitwendige oor | |
HT-aanp verbetering | 9.3.4.4 | meten de mate waarmee beter gefunctioneerd wordt dank zij toestel | |
HT-aanp. basisgegevens | 9.3.2.1 | basis gegevens die nodig zijn bij een hoortoestel aanpassing | |
HT-aanp.: keuze van ’t oor | 9.3.2.5 | Welk oor wordt voor aanpassing gekozen als beiderzijds verminderd gehoor is vastgesteld? | |
HT-aanp.evaluatie | 9.3.4.1 | nagaan of de hoortoestelverstrekking het beoogde resultaat oplevert | |
HT-aanp.intake gesprek | 9.3.4.1 | in kaart brengen van beperkingen die SH ondervindt | |
HT-AHO (oorhanger) | 9.2.1.3 | hoortoestel gedragen achter de oorschelp met een slangetje naar oorstukje in gehoorgang | |
HT-analoog | 9.2.4.5 | hoortoestel waarin het geluid als continu elektrisch signaal wordt bewerkt | |
HT-bandbreedte | 9.3.2.4 | breedte van het frequentie gebied waarin het hoortoestel versterking biedt | |
HT-basiseigenschappen | 9.2.2.2 | specifieke eigenschappen van elk hoortoestel | |
HT-batterij | 9.2.1.2 | energiebron van het hoortoestel | |
HT-beengeleidingstoestel | 1.1.8.7 | 9.4.1.4 | hoortoestel dat het geluid aan het oor aanbiedt via de beengeleiding (zie ook BAHA) |
HT-begrenzing (MOP) | 1.1.8.3 | 9.3.2.4 | beveiliging tegen overlast van harde geluiden door het maximale uitgangsvermogen te beperken |
HT-Controle na pp. | 9.3.1.4 | evaluatie proefperiode met HT bij de voorschrijver | |
HT-digitaal | 1.1.8.8 | 9.2.5.1 | hoortoestel met digitaal werkende elektronische schakeling (zie ook 9.3.4.5) |
HT-Ervaringsgeg. | 9.3.3.5 | invloed van ervarings gegevens van aanpassers en gebruikers op instellen van HT | |
HT-freq.karakteristiek | 9.3.2.4 | frequentie karakteristiek van het desbetreffende toestel | |
HT-hybride | 9.2.4.5 | hoortoestel waarin de signaalbewerking deels analoog en deels digitaal is | |
HT-IHO( In Het Oor) | 9.2.1.3 | klein hoortoestel dat in de gehoorgang wordt geplaatst | |
HT-instellen | 9.3.2.4 | het hoortoestel optimaal instellen voor het te ondersteunen oor | |
HT-instelligsmogelijkh. | 9.3.2.4 | afstelling van de instelmogelijkheden van het hoortoestel voor het desbetreffende oor | |
HT-instelling | 9.3.2.4 | afstelling van de instelmogelijkheden van het hoortoestel voor het desbetreffende oor | |
HT-kast(hoor)toestel | 1.1.8.7 | 9.2.1.3 | hoortoestel dat op het lichaam gedragen wordt, met een snoertje naar het telefoontje op het oor |
HT-keuze (AHO of IHO) | 9.3.3.2 | keus van het meest geschikte toestel voor een te ondersteunen oor uit die beschikbaar zijn | |
HT-keuze type toestel | 9.3.3.3 | uit het ruime assortiment het meest geschikte type HT kiezen gezien audiometrische gegevens | |
HTL | 9.2.6.2 | Hearing Threshold Level: hoordrempel | |
HT-maximale output | 9.3.2.4 | maximaal uitgangsvermogen van een hoortoestel | |
HT-meer-programma’s | 9.3.3.4 | hoortoestellen met keuze mogelijkheid om verschillende instellingen afwisselend te benutten | |
HT-microfoon | 9.2.1.2 | omzetter van geluid in elektrisch signaal | |
HT-oorstuk / schaaltje | 9.2.1.2 | aansluiting van hoortoestel op of in gehoorgang voor overdracht geluid aan trommelvlies | |
HT-paratympaan toestel | 9.2.1.3 | heel klein hoortoestel dat tot vlak voor het trommelvlies diep in de gehoorgang gedragen wordt | |
HT-power-cros toestel | 9.2.1.3 | krachtige oorhanger die de microfoon bij het contralaterale oor heeft tegen het rondfluiten | |
HT-proefperiode | 1.1.8.9 | 9.3.1.3 | periode van enkele weken om een op proef gegeven hoortoestel te proberen in de leefsituatie |
HT-programmeerbaar | 1.1.8.8 | 9.3.3.3 | instelbaarheid van een (digitaal) hoortoestel met een computerprogramma |
HT-regelgeving | 1.1.8.11 | 9.3.1.2 | beschrijving van geldende voorwaarden voor verstrekking van hoorapparatuur |
HT-rekenregels | 9.3.3.4 | met computerprogramma het HT instellen op basis van audiometrische meetgegevens | |
HT-rekenregelsvergelijk | 9.3.3(3) | niveau 3: beschouwing over effect aanpasregels en verschillen tussen rekenregels | |
HT-rol Aud.Centr. | 9.3.1.2 | bijdrage in het aanpassen van een hoortoestel door het Audiologisch Centrum | |
HT-rol huisarts | 9.3.1.2 | bijdrage in het aanpassen van een hoortoestel door de huisarts | |
HT-telefoon | 1.1.8.5 | 9.2.1.2 | de omvormer die het elektrische signaal in het hoortoestel omzet in geluid (luidsprekertje) |
HT-versterker | 9.2.1.2 | onderdeel van hoortoestel dat mikrofoonsignaal versterkt en aanpast aan behoefte v.h.oor | |
HT-versterking | 9.3.2.4 | mate van geluidsversterking dat geleverd kan worden door het desbetreffende hoortoestel | |
HT-verstrekking | 1.1.8.11 | 9.3.1.2 | een financiële bijdrage leveren in de aanschafkosten (waarbij normen van regelgeving van kracht zijn) |
HT-voorschrijver T | 9.3.1.2 | de instantie die het recept voor het hoortoestel afgeeft (de kno-arts of het audiologisch centrum) | |
huidweerstand | 7.2.3.5 | elektrische weerstand van de huid tussen twee elektroden (kan veranderen bij geluidaanbod) | |
huisarts en (h)oorklacht | 8.1.1.1 | eerstelijns diagnose en behandeling van klachten over gehoororgaan en horen | |
hulpverlening SH kind. | 1.1.10.3 | 9.8.3.1 | mogelijkheden tot ondersteuning in functioneren van slechthorende / slecht sprekende kinderen |
hulpverlening SH volw. | 1.1.10.4 | 9.8.3.1 | mogelijkheden tot ondersteuning in functioneren van volwassen slechthorenden |
hybride hoortoestel | 9.2.4.5 | hoortoestel waarin de signaalbewerking deels analoog en deels digitaal is | |
hydrocortison | 7.4.1.2 | geneesmiddel in oordruppels (kan ototoxische werking hebben bij lang gebruik) | |
hydrops | 7.2.7.1 | verhoogde druk van de endolymfe in de cochlea zie ook 7.2.2.3) | |
hyperacusis | 1.1.4.7 | 9.3.2.6 | zonder gehoorverlies een abnormaal snelle luidheidopbouw bij toenemende geluidssterkte |
hyperbare zuurstof | 7.2.4.5 | onder hogere druk (bv 2 atmosfeer) aanbieden van lucht met verrijkte zuurstof | |
hyperbilirubinemie | 6.2.3.2 | verhoogd bilirubine gehalte in bloed na geboorte (geel zien) | |
hypercardiod | 9.2.6.7 | microfoon die met name voor geluid van voren gevoelig is (door vertraging van 10 microsec) | |
hypercholesterolaemie | 8.1.2.5 | afwijkend grote hoeveelheid cholesterol | |
hyperpolarisatie | 4.3.1.3 | verschijnsel dat door buiging van haartjes op cel de intracellulaire spanning lager wordt | |
hypothyreoidie | 8.1.2.5 | verlaagde schildklierfunctie | |
hypotympanium | 3.2.1.3 | onderste deel van de middenoorholte |